Tabee Marianne Bank-Kranenburg; herinneringen aan een mooi mens

Tijdens een herdenkingsdienst op zaterdag 1 augustus in het bijzaaltje van het Groene Kerkje in Oegstgeest hebben familie en vrienden afscheid genomen van Marianne Bank die in maart onder erbarmelijke omstandigheden in een Frans ziekenhuis overleed. Na afloop van de dienst is haar urn begraven op de begraafplaats nabij het kerkje.

Ik kende de familie Bank, die vele jaren restaurant Le Petit Oase aan de Geversstraat (63A) in Oegstgeest uitbaatten, sinds eind jaren zeventig. In die periode verdiende ik bij (naast mijn baan als journalist bij het Leidsch Dagblad) als parttime taxichauffeur bij Taxicentrale 150000 (het telefoonnummer van het bedrijf, later heette het Taxicentrale Oegstgeest) van Theo de Bruijn, gevestigd in de Duinzichtstraat in Oegstgeest.

‘Le Petit Oase’, degelijke en smaakvolle Hollandse keuken.

Le Petit Oase was toen nog een lunchroom/luxe snackbar waar ik weleens ‘vaste’ taxiklanten ophaalde. Ik herinner mij ene Nico uit de Leidse Vogelbuurt en een wiskundeleraar, een ex-patiënt van Endegeest, die later zelfmoord pleegde. En af en toe moest ik er voor de familie De Bruijn (gezin met twee kinderen) eten halen.

Pas veel later – ik schat eind jaren tachtig – ging ik er geregeld eten met mijn partner Leo de Ridder die in zijn studententijd een aantal jaren in Oegstgeest gewoond heeft. Le Petit Oase was toen al een ‘volwassen’ restaurant geworden onder leiding van Martin (die de zaak van zijn vader overnam) en zijn vrouw Marianne Bank-Kranenburg. Ik at er geregeld met mijn ouders, nuttigde met familie geregeld het kerstdiner, at er met mijn vriendin Wilma Steverink, een keer zelfs met een ploeg van 20/25 man uit mijn stamkroeg ’t Derde Deurtje (uit de Morsstraat in Leiden van de gebroeders Joost en Chris Pierrot), en later – in de jaren negentig – heel vaak alleen. Ik ging dan in de regel op zondag om een uur of vier/vijf – na bezoek aan mijn ouders in Hoogmade – uitgebreid dineren. Oerdegelijk Hollands van betrouwbare smaak, kwaliteit en portie. Een kok – Martin – die goed kookte, degelijk en eigenwijs, zonder nuances. Een menukaart die nooit veranderde, waarvan ik de cordon-bleu zeer waardeerde. Het bakje met salade was altijd voorzien van een – te grote – kwak mayonaise die mij tegen ging staan. Ik heb eens geprobeerd via Marianne – die altijd de buitengemeen vriendelijke en charmante gastvrouw was – de kok (Martin) over te halen eens voor een (andere) dressing te kiezen. Onbespreekbaar, een idee dat direct werd gevetood – zoals Marianne mij trouwens al fluisterend had voorspeld.

Soms bleef ik ‘hangen’ om aan de bar nog een afzakkertje te namen. Rond negen uur – in de regel – kwam Martin in de witte koksoutfit dan uit de keuken, altijd met een sigaret in de mond. Een zware roker, verslaafd, en altijd Caballero zonder filter. Hij is dat blijven doen tot circa najaar 2019 toen hij merkte dat Marianne wel erg veel last kreeg van zijn roken, enorme hoestbuien ervan kreeg, zo vertelde Martin mij 1 augustus.

Foto gemaakt tijdens een bezoek van mijn vriendin Wilma Steverink en mij, rond 2000,  aan Marianne en Martin in La Croix sur Meuse. 

Met vriendin Wilma Steverink (links, ik rechts) in de tuin van de woning van Marianne in het kleine dorpje La Croix sur Meuse.

‘Denk jij dat ik Parkinson heb?’ Die vraag legde Marianne mij midden jaren negentig voor na de maaltijd op een doordeweekse dag. Mijn kennis van die ziekte reikte niet verder dan de ervaring die ik had met mijn aan Parkinson lijdende partner Leo de Ridder – die Marianne frequent van nabij in het restaurant had meegemaakt (soms moest ik hem helpen met eten omdat de medicijnen niet aansloegen) – en die een van de jongste Parkinson-patiënten van Nederland was.

Hij overleed op 9 februari 1992 aan de complicaties van die ziekte. Want aan Parkinson zelf ga je zelden of nooit dood; het is een soort mega-lintworm die heel geleidelijk alle energie uit je lijf wegvreet, als gevolg waarvan andere vitale functies worden bemoeilijkt, en je uiteindelijk vaak aan hart- of longfalen overlijdt.

Marianne legde mij het briefje voor waarop ze door mij bestelde maaltijd had genoteerd, en ik herkende de tremor in haar handschrift die op Parkinson kon duiden. Ik hield me op de oppervlakte en antwoordde dat het trillende handschrift ook met andere aandoeningen te maken zou kunnen hebben. Uiteindelijk stelde de neuroloog in 1996 vast dat ze aan Parkinson leed.

De ziekte was mede aanleiding om het restaurant te verkopen. Zij vestigden zich permanent in hun huisje in La Croix sur Meuse vlakbij Verdun, waarover ik schetsenderwijze weleens tegen Martin had gezegd dat ‘het vast betaald was met de zwarte biefstukken’.

In wisselende samenstelling bezocht ik hen verschillende keren in hun huisje, waar we altijd buitengewoon gastvrij werden ontvangen. De eerste keer, ik schat ergens rond 2000, kookte Martin voor ons mijn geliefde cordon bleu en het smaakte precies zoals ik het kende van het restaurant. We bleven er nooit slapen, hoewel Marianne daarop aandrong. Meestal verbleven we in Verdun, in hotel Du Coq Hardi, charmante, te dure ouwe meuk in hartje centrum. In 2015 bezochten we (met mijn broer Paul) hen voor het laatst, althans we spraken af voor een avondvullende maaltijd in een restaurant even buiten Verdun. Marianne zat nog vol plannen. Vanwege Parkinson mocht zij nog wel auto rijden, althans in een automaat. Maar Martin weigerde apert zijn grote trots – een handgeschakelde Mercedes in te ruilen. Ik heb nog geprobeerd hem om te lullen, maar Martin wildeer helemaal niks van weten. Onbegrijpelijk vond ik dat. Marianne wilde af en toe graag naar Nederland, onder meer op visite bij haar vriendin in de Stevenshof. Maar Martin had geen zin en energie meer om haar op een neer te brengen.

Marianne liet zich door de ziekte bepaald niet op haar kop zitten. Nadat medicijnen niet meer toereikend waren om te kunnen blijven functioneren, besloot zij zich te laten opereren, een techniek die in Frankrijk verder was dan in Nederland. Een ingreep om van te gruwen, want het is een operatie met wat plaatselijke verdoving. Je moet bij bewustzijn blijven zodat de artsen precies kunnen vaststellen vanuit welke plek de lichamelijke functionaliteiten worden bestuurd. Gechargeerd gesproken ben je dan een soort trekpop; de chirurg drukt op een plekje in de hersenen en kijkt dan bijvoorbeeld welke ledemaat reageert en hoe die beweegt. Ze onderging de ingreep zonder angst en gemor. Parkinson is een progressieve ziekte, dus in de loop der jaren heeft ze nog twee keer zo’n ingreep ondergaan, waarvan de laatste keer in december 2019.

Na iedere opname in het ziekenhuis was ze zwakker. In januari dit jaar had ze weer longproblemen en, omdat ze daardoor weken geen fysiotherapie kreeg, werd ze nog weer zwakker, vertelt haar dochter Colinda Sanchez-Bank: Op 22 februari maakte ze ze een funeste val en brak haar heup. De artsen hebben haar toen na een paar dagen observatie geopereerd en een halve heupprothese ingeplant. ,,Het was allemaal heel kritisch en ik werd gebeld om de familie te waarschuwen. Mijn moeder kwam er op de intensive-care weer een beetje bovenop. Ik ben met papa op zaterdag 7 maart voor het laatst geweest, en onze zoon op zaterdag 14 maart. Hij was de laatste die oma gezien heeft”, aldus Colinda.

Met z’n allen op de begraafplaats bij ’t Groene Kerkje: Martin zittend, want zijn benen functioneren niet meer helemaal goed, naast hem zijn kinderen (dochter Colinda en zoon Henny), partners en kleinkinderen.

In verband met de uitbraak van COVID-19 ging het ziekenhuis op 15 maart dicht voor bezoek. ,,We kregen haar met hulp van vele lieve en begripvolle verpleegsters, wel nog aan de telefoon. maar ze werden steeds zwakker en ontbeerde vooral de fysiotherapie die zo belangrijk was. Ik denk dat ze niet begrepen heeft wat er in de wereld gebeurde, en zonder ons, langzaam de moed heeft verloren.

Uiteindelijk is ze overgeplaatst naar een soort tussenstation,voor een verzorgingshuis, en op donderdag 19 maart werden we gebeld dat we haar op vrijdag met 2 personen mochten bezoeken, maar ’s avonds om 22.00 uur overleed ze, alleen!”

Over de afwikkeling van het overlijden had de familie ook nauwelijks iets te vertellen. Colinda: ”We hebben wel afscheid kunnen nemen in het rouwcentrum, maar ze moest gecremeerd worden. Begraven in Nederland op dat moment was onbespreekbaar. Door de dichte grenzen en papieren enz, en vrij kunnen krijgen van ons zevenen (Henny, Inge, Martin, Dimitri, Camille, Marie en ikzelf) kunnen we nu pas de urn naar Oegstgeest brengen en het boek afsluiten. Mijn ouders hadden helemaal, absoluut niets georganiseerd wat betreffende hun laatste wensen en daardoor hebben Henny en ik nu besloten hoe we het kunnen/mogen organiseren en volgens de huidige regels betreffende Corona.

En dat gebeurde dus 1 augustus. Een groepje van bijna 30 mensen nam afscheid. Marianne Kranenburg (73 jaar) van de benzinepomp annex sigarenzaak in Oegstgeest, geboren in de Dorpsstraat aldaar, is niet meer. Een mooi en lief mens dat verschrikkelijk veel miserie heeft moeten doorstaan is niet meer. Marianne tabee!

Henk van der Post

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *