Surinamer Simon Sanches sleet na couppoging in 1947 zijn leven in Leiden
‘Verbannen naar Nederland – Leiden’ Dat staat te lezen boven een foto van de familie Sanches die waarschijnlijk eind 1948 is gemaakt in een Fotostudio. Er is in de geschiedschrijving van Suriname het een en ander geschreven over deze Simon, een oud-militair (vrijwilliger).
Er heerste na de oorlog algemene ontevredenheid over houding/gedrag/toezeggingen van de Nederlandse regering inzake de toekomst van het land. Suriname kreeg bv. pas in 1949 algemeen kiesrecht, dat in Nederland al gold vanaf 1919. Simon broedde op een plan om het gezag in Suriname omver te werpen en definitief een einde te maken aan het kolonialisme in zijn land.
Sanches verbleef meerdere jaren in Nederland voor werk en studie en verdiepte zich in de geschiedenis van zijn land en werd zich politiek bewust. Nog in Nederland maakte Sanches contact met voormalige oorlogsvrijwilligers uit Suriname die onder meer in Oost-Indië gevochten hadden. Deze mannen waren tijdelijk in Woerden en Austerlitz gelegerd in afwachting van hun terugkeer naar Suriname. Eenmaal teruggekeerd bleek het moeilijk voor deze vaak onopgeleide mannen om aan de slag te komen.
Sinds augustus 1947 verbleef hij ook weer in Suriname (hij was behoorlijk populair onder het Creoolse deel van de bevolking), maakte gebruik van die ontevredenheid en wist een aantal van hen te winnen voor zijn coupplannen. Een van zijn volgelingen verraadde evenwel de plannen.
Op 6 november was bekend dat op het kampement aan de Verlengde Gemelandseweg een overval zou plaatsvinden. Op diezelfde dag werden 15 mensen, vooral oud-militairen gearresteerd (naast Simon ook zijn broer Jean). Uit verhoren bleek dat de overval een dag later zou plaatshebben. Sanches en meer oud-strijders werden dus opgepakt. De groep bleek zeer goed op de hoogte van de situatie van leger en politie, en algemeen was de inschatting dat de poging een goede kans van slagen zou hebben gehad.
Naar aanleiding van deze couppoging ontstonden brede discussies (bij de witte overheid) over de veiligheid in Suriname. Het leger (vooral witte Nederlanders) moest worden uitgebreid, en niet de politie (vooral etnisch Surinaams), waarin de witte Nederlanders weinig vertrouwen hadden.
Na een korte gevangenisstraf ging Sanches – volgens mijn schoonmoeder was hij verbannen en mocht niet meer terugkeren – in 1948 en weer naar Nederland, Leiden, waar hij in het land van de ‘kolonialen’ een carrièrre in de gezondheidszorg opbouwde.
Simon Everhardus Hendrik Sanches werd geboren op 9 augustus 1915, Ambawara, Semerang, Midden-Java, Nederlandsch-Indië. Zijn vader was eveneens militair en reisde in die functie de wereld rond met zijn vrouw; vandaar dat Simon ver van Suriname werd geboren. Simon overleed 16 augustus 2002, in het ziekenhuis in Leiderdorp. Getrouwd, later gescheiden, met Maria Cornelia Reijman, verkoopster, geboren 14 juli 1914, overleden Leiden 1994, begraven Den Haag): vijf kinderen.
In oude kranten is een en ander terug te vinden over de ‘kwestie-Sanches’:
De Leidse Courant van 10 november 1947 meldt:
”Naar Aneta (Algemeen Nieuws- en Telegraaf-Agentschap – Aneta – was een persbureau opgericht in 1917 in Nederlandsch-Indië, dat nieuws doorgaf aan dagbladen in Nederland) verneemt, heeft de Surinaamse politie een samenzwering van jonge lieden ontdekt, die van plan waren een voorlopige regering te vormen na het bezetten van de militaire barakken, het hoofdkwartier van politie en de telefoon- en telegraafinstallaties. De leider hiervan was Simon Sanches, een Surinamer, die na verscheidene jaren in Nederland gewoond hebbende, onlangs in Suriname is teruggekeerd. Hij heeft zijn plannen voor deze samenzwering reeds bekend.
Simon Sanches is 32 jaar en heeft bij de Nederlandse marine als verpleger gediend. Hij heeft een Nederlandse vrouw en vier kinderen, die ook in Suriname vertoeven. Donderdagavond werd hij gearresteerd en bekende hij dat het tijdstip van het omverwerpen van de Surinaamse regering was bepaald op Vrijdagavond j.l. Het plan bestond om gouverneur Brons onder arrest te stellen en iemand van eigen keuze aan het hoofd van de voorlopige regering te plaatsen.”
Nieuwe Leidse Courant van 8 januari 1948:
”Kort nieuws van overzee. Simon Sanches, die in Suriname een complot had gesmeed om de regering omver te werpen, staat 26 Jan. terecht.
Ook de jongere broer Jean van Simon was bij de samenzwering betrokken, getuige onderstaand bericht:
Leidsch Dagblad van 8 maart 1948:
”De soldaten James MacBean, Frederik Koulen en Jean Sanches (broer van Simon Sanches, die onlangs werd veroordeeld wegens poging tot omverwerping van de Surinaamse regering) zijn in de zaak-Simon-Sanches veroordeeld tot 15 maanden met aftrek van 4 maanden voorarrest en tot ontslag uit dienst met het verlies van het recht om in dienst te treden. De soldaten Balgen en Krolis werden veroordeeld tot zes maanden met aftrek van vier maanden voorarrest en ontslag en het verlies van het recht om dienst te nemen wegens het niet bekendmaken van deze samenzwering aan de overheid.”
De gevangenisstraffen hebben niet lang geduurd, want reeds in april 1948 werd amnestie verleend.
Leidsch Dagblad, 6 april 1948.
”Gouverneur Brons van Suriname heeft, in verband met de grotere staatkundige onafhankelijkheid van Suriname, amnestie verleend aan Simon Sanches en de vijf militairen, die onlangs werden veroordeeld wegens samenzwering tegen het Gouvernement.
Over omstandigheden, sfeer en acties van de ‘coupplegers’ is heel weinig geschreven in de media. Pas in 1988 vertelt John Heinhuis op 62-jarige leeftijd, een Amsterdammer die tussen 1947 en 1949 als oorlogsvrijwilliger in Suriname verbleef, het een en ander in de Leidse Courant (van 10 oktober 1988). Kennelijk zijn zijn herinneringen niet helemaal in orde. Heinhuis heeft het over mei 1949, terwijl de poging reeds plaatshad in november 1947!
”Hij (Heinhuis dus) is een van de weinigen die te maken kreeg met een greep naar de macht, althans en poging daartoe. Die kwam van Simon Sanches, een burger die ooit bij de Koninklijke marine diende. ”Door klaarheid tot waarheid” was het manifest dat Sanches en de zijnen op 25 mei 1949 aan komen en gebouwen in Suriname spijkerden. Ook al heeft deze poging tot een machtsovername nauwelijks de pers of de geschiedschrijving gehaald, Heinhuis ”weet het nog als de dag van gisteren.” De vrouw van één van de raddraaiers ging over de plannen voor de machtsgreep biechten bij de pastoor en die – het landsbelang was in het geding – heeft het aan de autoriteiten doorgegeven.
”Maar ze hadden ons de hals wel kunnen doorsnijden”, zegt John Heinhuis. Maar een trauma, hij zegt het er niet aan over te hebben gehouden. Wel bleef hem dwars zitten dat die Sanches later een erebaantje heeft gekregen als apotheker bij ’s Lands Hospitaal in Suriname. ”Eén van de raadselen van die tijd”.
Naar aanleiding van publicatie over zijn vader Simon Sanches op www.leidsehenkie.nl, reageerde zijn zoon Francisco in najaar 2019 met de navolgende informatie:
”Mijn vader is in 1934 naar Nederland gekomen door de slechte sociale-, politieke- en gezondheidstoestand van zijn land en om hier een opleiding te volgen. Hij is hier voor de oorlog opgeleid tot medisch analist en heeft in de oorlog gediend bij de marine als verpleger.
Hij heeft in Den Haag mijn moeder leren kennen, is in 1942 getrouwd en zij zijn gaan wonen in Utrecht, waar 4 van de 5 kinderen zijn geboren, waaronder ik. In 1947 is het gezin weer teruggekeerd naar Suriname om daar verder een toekomst op te bouwen. Een dochter is daar geboren.
Doordat de toestand van de bevolking van met name de creoolse mensen zeer slecht en nauwelijks verbeterd was, is mijn vader praktisch politiek actief geworden! Na de problemen in Suriname is het hele gezin naar Nederland teruggekeerd en zijn gaan wonen in Den Haag, waar mijn vader zijn medisch beroep weer heeft uitgeoefend. Begin jaren ’60 is het gezin naar Leiden verhuisd omdat mijn vader een baan kreeg in het Academisch ziekenhuis in Leiden.
Bij het AZL heeft mijn vader flink carrière gemaakt. Hij werd hoofd van het Hematologisch Laboratorium, waar hij gespecialiseerd raakte in bloedonderzoek en -ziekten. In 1966 is hij i.v.m. zijn deskundigheid door de overheid uitgezonden naar de Sudan (1,5 jaar) om bloedziekten te onderzoeken/bestrijden en onderricht te geven. Daarna heeft hij nog korte gewerkt in het Academisch Ziekenhuis, waarna hij begin jaren 70 gepensioneerd raakte. Mijn vader heeft tot zijn dood in Leiden gewoond, maar is overleden in het Alrijne ziekenhuis in Leiderdorp, waar ik bij was. Ik woon, evenals mijn jongste zus, in de Merenwijk.” (reactie najaar 2019)
In oude krantenleggers is nog meer te vinden over Simon. Volgens een krantenbericht van september 1964 in het Leidsch Dagblad:
‘Gevestigde personen in Leiden in de week van 26 aug.-2 sept. 1964). Gevestigd: S.E.H. Sanches en familie, med. analyst, Toscaninilaan 7.’
In zijn periode in Leiden was Simon ook actief in de politiek. Hij was blijkens een artikel op 29-4-1965 in dezelfde krant voorzitter van de afdeling Leiden van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP).
(Bronnen: ‘De geschiedenis van de politie in Suriname, 1863 – 1975 van Ellen Klinkers, familie-info van ‘myheritage’, Leidsch Dagblad, Leidse Courant en Nieuwe Leidse Courant, Francisco Sanches).
Wie meer info heeft over Simons leven en werken in Leiden, neem svp via hpostius@xs4all.nl contact op.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!