Hoe naïef zijn we eigenlijk in ons land over drugshandel en succeskans politie?

De drugshandel in met name cocaïne heeft gigantische vormen aangenomen. De illegale tussenhandel verdient er miljarden mee. U herkent die snotneuzen die zich ermee bezighouden aan hun te dure sportauto’s en de piepende banden waarmee zij optrekken en de bocht nemen. Ja, ook in Leiden is de handel vaak in handen van jonge Marokkanen.

De media stonden dezer weer op ‘hun achterste benen’, want de import uit met name Columbia, geleid door Albanezen (wat kom je die mensen uit dat kleine pokkenlandje – 3 miljoen inwoners – toch vaak tegen als het om internationale, zware criminaliteit gaat) is enorm gestegen. En iedereen had zoiets van: hoe kan dat nou?

Hoe naïef kun je zijn. Boeven zoeken altijd de gemakkelijkste weg om hun handel tegen zo laag mogelijke kosten en met een minimum aan risico kwijt te raken. De zeehavens in ons land, en in België, zijn met een mega-achterland en gebrekkige controle door overheid (douane en politie) natuurlijk letterlijk ‘gouden’ transitoplaatsen voor de cocaïnepenoze.

Natuurlijk wordt er weleens een ‘containertje’ cocaïne gevonden, maar dat is niet meer dan logisch met zo’n grote pakkans. Het zegt niks over de kwaliteit van ons ‘opsporingsapparaat’. De straathandel – in heel ons achterland trouwens – heeft er de afgelopen 30/40 jaar niet onder geleden als er toevallig een paar ton werd opgespoord. Er is en was en er zal altijd voldoende dope voor handen zijn; het opsporen van een paar ton had zelfs geen invloed op de prijs, zo groot is die aanvoer.

Ik durf zelfs de stelling aan dat de import ervan alleen trendmatig is toegenomen vanwege lichte stijging van de vraag, en dat de recente vangsten toevalstreffers zijn. Of wellicht dankzij een nieuwe, meer efficiënte detectiemethode of wat slimmer beter opgeleid overheidspersoneel. Deze recente informatie is mij te incidenteel en te chaotisch, te hitsig opgedist voor/in de media.

Ik heb geen ervaring met cocaïne. Ik heb weliswaar aanleg voor vrijwel alle verslavingen, maar van de hard- en softdrugs ben ik altijd afgebleven. Cocaïne ken ik wel uit mijn omgeving. In de tijd dat ik nog geregeld in de kroeg kwam – ruim dertig jaar geleden – zag ik wel dat mijn oude stammaten steeds vaker snoven, omdat ze het daardoor meer alcohol konden nuttigen, maar wel een beetje hyper werden, onnavolgbaar soms.

De publiciteit rond de grotere import van cocaïne had een ondertoon van dat het individuele gebruik in ons land is toegenomen met mooie moralistische prietpraat dat mensen die snuivers eens rekening moeten leren houden met alle criminele en sociale miserie die eromheen hangt.

Ja, het gebruik is sinds de jaren negentig gestegen, zoals het elk jaar licht toeneemt, maar niet vergelijkbaar met de enorme boost die nu de import van cocaïne volgens de overheid laat zien. Overigens lijkt cocaïne vooral een (toenemende) hobby te zijn van stedelingen (vanwege universiteiten, nachtleven, etc.), met Amsterdam en Antwerpen als opvallende uitschieters.

Recente cijfers: Van de bevolking (18-plus) zegt 4,9 procent te gebruiken of ooit te hebben gebruikt (650.000 personen). Van het aantal (niet gekwantificeerde) bezoekers van feesten, festivals en clubs zegt 32,5 procent te gebruiken of ooit te hebben gebruikt, een echte partydrug dus.

Met een schatting van 2,5 procent gebruikt de bevolking van Australië het meest, u weet wel dat land met die strenge douane. Nederland staat tweede (landelijk ‘actueel’ gebruik circa 2 procent) en houdt gelijke tred met de VS, een land waar honderden miljarden worden besteed aan opsporing van drugs. Zeg maar – mijnheer Trump – grofweg de kosten van 50 muren langs de grens met Mexico!

(Bronnen de Volkskrant, Algemeen Dagblad, www.Jellinek.nl)

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *