Fantastische vakantie in Zuid-Afrika
Pablo Cabenda en ik waren in oktober 2019 tweeëneenhalve week in Zuid-Afrika. We verbleven eerst een week in Kaapstad (nota bene: we kregen van een Zuid-Afrikaan het advies om niet naar Johannesburg te gaan, want ‘minder spannend, minder aantrekkelijk, minder te doen’). Vervolgens tourden we een week langs de zuidkust naar Addo Elephant Wildpark, vlak boven Port Elizabeth.
Onderweg verbleven we in guesthouses, luxe en betaalbaar. Het duurste was het ’treehouse’ in Teniqua, een in de middle of nowhere gebouwde hut op palen vlak aan de de rand (op de top) van een heuvel, van waaruit je de prachtige natuur in kijkt. Geen tv, geen wifi, geen auto’s, ver van de buren; alleen maar stilte en geluiden van de natuur die je normaliter niet hoort. Koken verplicht, want geen restaurant in de verre omtrek.
Je kunt het met guesthouses zo duur maken als je zelf wilt, maar wij waren gemiddeld zo’n 60-70 euro per nacht kwijt (2 personen). Het eten op het platteland is spotgoedkoop (zelfs een keer 30 euro voor 3-gangenmenu voor twee personen met fles wijn er bij) maar saai. Wat dat betreft is Kaapstad een zegen, want alle keukens kun je er vinden, zelfs als je bockwurst wil eten. In de dorpen vaak traditionele maaltijden (vlees, kip, groente, soms nog hollands geïnspireerd). In Kaapstad wel een keer gegeten in een ’traditioneel Afrikaans’ restaurant, maar gelukkig was er een ouderwetse champignon-roomsaus, want ook impala (springbok) smaakt net als alligator en struisvogel – ooit ‘populair’ in ons land, maar snel verdwenen – niet heel bijzonder.
Zoals gezegd, wij waren er in oktober. Het is dan voorjaar. De zomers in Zuid-Afrika kunnen zeer heet en droog zijn. Overigens was het ook nu in het voorjaar op het ‘platteland’ uitzonderlijk heet, tot 35 graden. Prachtige natuur, stranden en indrukwekkende bergen (omgeving Prince Albert), al lijdt het hele land aan een structureel gebrek aan regen. Op sommige plaatsen had het 5 jaar niet geregend en je ziet dat de natuur daar last van heeft.
Autorijden (links) viel mij mee; we hebben bijna 2500 kilometer gereden. Heel veel driebaanswegen, meestal met een vluchtstrook. In de regel maakt het vrachtverkeer ruimte zodat je kunt inhalen, maar dat is kennelijk niet verplicht en in zekere mate risicovol omdat de stroken soms ineens ‘ophouden’. En, komende van Addo rijdende richting Willowmore, kom je bijna niemand tegen, hitte, stof en dorheid. Er is ook maar een rijbaan. In geval van tegenliggers even opletten dus.
Addo wildpark is leuk, niet heel groot, maar je kunt er wel verdwalen. Je mag er ook met je auto gewoon rijden en wild kijken. We logeerden in het park in een cottage. Grappig met ’s morgens bavianen op het dak en natuurlijk erg stil en rustig.
Ik kreeg wel een beetje unheimisch gevoel bij aankomst in Kaapstad. Alle goedkope arbeid (horeca, taxi, straathandel) wordt verricht door zwarten en, in mindere mate, door kleurlingen (deze etnische aanduiding gebruiken de Zuid-Afrikanen zelf). Bedrijven zijn verplicht om tenminste 90 procent van de werknemers uit deze groepen te selecteren. Daarvoor bestaat zelfs wetgeving, de Black Empowerment. Het bezit is vooral nog in handen van de vroegere witte/blanke overheersers; veel onroerend-goed met degelijke elektrische hekken. Maar het is ook nog ‘maar’ 25 jaar geleden dat Mandela aan de macht kwam. Sommige townships. de woonbuurten voor de armsten, zijn verdwenen, althans vaak zijn er ‘betere’ huizen met voorzieningen gebouwd. De armoede is nog groot. De ontwikkeling gaat maar heel geleidelijk, zo is mijn indruk. Je voelt je een beetje schuldig dat het Hollanders waren die de apartheidscultuur hebben georganiseerd.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!