Een paar dingen over China

Eigenlijk was China min of meer uit mijn gedachten verdwenen, vooral omdat het individuele reizen in dat land lange tijd zo moeilijk was. Inmiddels is het een land van – bijna – onbeperkte (reis)mogelijkheden, vooral ook heel betaalbaar. Je hoeft er – als u dat nog doet – zeker niet meer voor naar een reisbureau.

In de grote steden zijn heel veel filialen van internationale ketens (Hilton, Holiday Inn, etc.). Nooit in het Hilton geslapen? De prijzen in China zijn alleszins betaalbaar (nog steeds 2 tot 4 keer duurder dan de goede ‘Chinese’ hotels).

Een Chinees avontuur begint overigens maanden tevoren, want er zijn heel wat formulieren te regelen. Je bent al een paar honderd euro kwijt voordat je op het vliegtuig stapt. De ANWB regelt dat allemaal prima. In mijn zoektocht op internet leek mij dat ook de betrouwbaarste (ben ook lid) dienstverlener, want je bent je paspoort in de regel een week kwijt voor alle benodigde stempels.

Per KLM naar China voor een ticketprijs (luxe economie voor 800 euro p.p., in 2016), naar Beijing (Peking), waar we (twee personen) op advies van een vriend via internet een hem bekend ‘Chinees’ hotel reserveerde in de omgeving van het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad. Prima plek voor een prijs van circa 400 euro (twee personen, 7 nachten). Op de luchthaven via internet taxi gereserveerd die ons bij het hotel afzette. Man stond keurig te wachten in de hal met een bordje waarop onze naam stond. Voor avonturiers: hartstikke leuk hoor met trein, metro, bus en benenwagen je hotel vinden in een stad waar Engels echt nog een vreemde taal is. Na een vlucht van 9 uur wilden wij  meteen op de plek zijn waar ik logeer.Een rit nog van bijna een uur, want dikke files. Dat kostte 40 euro.

Een Chinees traditioneel wijkje (hutong) waar families aan kleine, afgesloten pleintjes in kleine huisjes woonden/wonen. Ze zijn bijna allemaal verdwenen, maar erg leuk om te bezoeken (Beijing).

Engels

In het hotel in Beijing spraken ze – aan de balie althans – een beetje Engels, inderdaad met beperkt vocabulaire. In geval van problemen, ingewikkelde vragen, wordt degene opgetrommeld die het beste Engels spreekt. Wij hadden met de portier een probleem omdat de bij het hotel afgeleverde treintickets (ook via internet geregeld, twee tickets enkele reis eerste klas circa 300 euro totaal, 2016) voor Shanghai niet te vinden waren. Mijn hemel, wat een ingewikkelde communicatie was dat. Uiteindelijk telefoonnummer gegeven van bedrijf in Peking dat tickets aanleverde. Tickets waren gewoon binnen, alleen op een plek neergelegd die – ook voor de portier – niet logisch was. Het kamerpersoneel en restaurantpersoneel sprak daarentegen geen woord Engels. Het is soms wel weer aardig om met handen en voeten duidelijk te maken wat je wenst. Overigens een uitstekende roomservice.

Loïs, onze Chinese gids, en ik op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing.

 

We aten elke dag buiten de deur. Een enkel restaurant had zelfs een kaart in het Engels, maar dan nog werd er vaak niet begrepen wat wij wilden eten. Overigens wees een van de  heel vriendelijk meisjes in het restaurant ons op het bestaan van een app ‘Engels-Chinees v.v.’ Dat werkt/ helpt echt, vermits je natuurlijk signaal-ontvangst hebt.

Altijd populair, zo’n rijtuigje voortbewogen door een fietser (zogenaamde rickshaw), hutong, Beijing.

Wie in Peking wil eten of ergens naar toe wil, doet er goed aan baliemedewerkers/portier te vragen het adres in het Chinees op te schrijven en dat aan de taxichauffeur te overhandigen. De officiële taxi’s waren allemaal betrouwbaar. Maar soms werkt zo’n briefje zelfs niet. In Shanghai moesten we naar restaurant ’00’, ooit opgezet door Gordon Ramsey. De taxichauffeur kon het niet vinden en zette ons af bij een bakkerij die volgens hem een vergelijkbaar naam droeg. Het heeft heel wat voeten – letterlijk – in de aarde gehad voordat we ’00’ vonden en dan hadden we nog een plattegrond bij ons waarop straten in het Chinees en het Engels waren aangegeven. Op een gegeven moment – eenmaal weer in de taxi – belden wij met het restaurant en gaven vervolgens de telefoon aan de taxichauffeur die dan de aanwijzingen volgde.

In een gallery in de kunstenaarswijk in Beijing: urineren samen met fantasiefiguren in 3D.

In Beijing en Shanghai gingen we soms met de metro de stad in. Spotgoedkoop, en als je het eenmaal door hebt – heel functioneel. We liepen dan ook wel een wijkje in om te lunchen, soms een restaurant waar echt alleen Chinees werd gesproken. Dan keken we bij wijze van spreken wat de ‘buren’ aten en wezen onze voorkeur aan. Voordeel van het Chinees is wel dat bedragen op dezelfde manier worden geschreven als (in  Arabische cijfers) in het Westen; dus nooit ‘discussie’ over de rekening.

Gids, chauffeur en auto

Vier dagen hebben wij in Peking een chauffeur met luxe auto en gids gehuurd (ook via Internet, circa 720 euro, exclusief dagelijkse tip) die ons naar alle topattracties (o.m. Chinese Muur via kabelbaan, diverse paleizen, Plein van de Hemelse Vrede, Kung Fu-show, etc.) hebben gebracht en begeleid. We werden ’s morgens op een vast tijdstip opgehaald in het hotel, echte luxe!

Voor wie de neiging heeft te lopen/wandelen in Beijing/Shanghai; het zijn schier onmogelijke steden, vaak vies, veel luchtverontreiniging, vooral Beijing (wij hadden de mazzel dat het vlak voor onze komst een paar dagen flink had geregend, die de smog bij wijze van spreken had weggespoeld); deze steden huisvesten 22 tot 24 miljoen inwoners. Dat zijn schaalgroottes die wij – in ieder geval ik – niet kunnen bevatten. Vooral met wandelen kun je dan ook, al heb je een plattegrond/stratenplan,  grove rekenfouten maken, die voor een uitputtende tocht kunnen zorgen.

Het verkeer in beide steden is een absolute ramp, bijna de hele dag kilometers  filerijden, en Chinezen zijn vreselijke horken in het verkeer. Dat merkt u wel als u bij groen licht een zebra gebruikt om de straat over te steken , waar auto’s vaak gelijk groen krijgen, of van de bromfietsers en scooters die je op het ’trottoir’ rakelings passeren.

De skyline van het mijns inziens extreem kapitalistische Shanghai, de overtreffende trap van Manhatten.

Onze gids was een buitengewoon aardige jongeman van 24 jaar – Loïs genaamd, naar de modeketen die zijn vader ooit had opgericht – die goed Engels (en Frans) sprak, waaraan we gezien de ‘oosterse’ uitspraak wel moesten wennen. Je merkt ook dat gidsen/Chinezen zijn gemanipuleerd. Bijvoorbeeld over de Dalai Lama (er is geen andere dan die door de Chinese staat als zodanig is aangewezen, de door ons ‘geliefde’ Tibetaanse Dalai Lama bestaat niet). En er is kennelijk op het Plein van de Hemelse Vrede,  waar ook de Tombe van Mao staat, geheime politie. Ik noemde Mao wat al te luidruchtig – in het Engels – de grootste massamoordenaar van China. De gids zei dat ik voorzichtig moest zijn.

Onze sympathieke gids heeft er wel voor gezorgd dat we weer van ‘Chinees’ eten zijn gaan houden. In de prijs zat een dagelijkse lunch, en wij wilden vooral goed en smakelijk lunchen,  zo lieten we Loïs weten. Dus duurder was geen probleem, hetgeen bij hem verbaasde ogen opleverde, want Hollanders begonnen in zijn ervaring altijd te zeuren indien ze moesten bij betalen voor het eten.

Trein naar Shanghai

Treinstations en treinvervoer, de belangrijkste vorm van transport in China, is efficiënt georganiseerd, althans voor zover ik dat kan/mag zeggen op basis van de treinrit naar Shanghai, ruim 1300 kilometer. In een kleine 5 uur werd die afstand overbrugd met snelheden die opliepen tot boven de 300 kilometer per uur. Ongekend kwalitatief topvervoer, met zeer luxe stoelen in de eerste klas, inclusief gratis sloffen.

Bij aankomst op het enorme hoofdstation van Shanghai een immense mensenzee die aansluitend vervoer zocht, veelal per taxi. Bijzonder om te wachten in een lange rij van vele honderden mensen die gebruik maken van een oneindige rij van drie dik rijdende taxi’s. Het duurde bijna een uur voordat we in ons hotel aankwamen, om de schaalgrootte van Shanghai maar weer eens aan te geven.

Opmerkelijk is dat we in Shanghai – het commerciële hart van China – wel Google konden gebruiken als zoekmachine en in Peking een Chinese zoekmachine moesten gebruiken. Overigens konden we in beide steden makkelijk geld pinnen. Beijing vond ik – op basis van de dikke Duitse auto’s al heel kapitalistisch (China’s auto-induystrie is van marginale betekenis); Shanghai spande de kroon, ook met een ongekende (prachtige) skyline. Nergens heb ik, naar mijn gevoel  – zelfs niet in Berlijn – zoveel BMW’s, Volkswagens, Porsches en Mercedessen, in veelal de duurste uitvoeringen, zien rijden als in Shanghai.

Kunstenaarswijken

Zowel Beijing als Shanghai hebben prachtige kunstenaarswijken. Wij vonden het een verademing: rust, kalmte, uiteenlopende kunst, leuke restaurantjes. Er zijn naruurlijk, vooral in Peking, heel veel verplichte attracties. Ik werd zelf heel moe van de Verboden Stad met zijn ‘aaneengeregen’ rij van lege, oude gebouwen van bijna eenzelfde architectuur. Het eerste gebouw is prachtig, het tweede gaat ook nog wel, maar daarna heeft het iets van: dit hadden we toch al gezien. Gelukkig had ik het verhaal gelezen van de Keizerin Cixi (1835-1908), die er woonde en China moderniseerde. Dat perpectief maakte een bezoek aan de Verboden Stad per saldo toch boeiend. Het Plein van de Hemelse Vrede is een foeilijk, immens betonnen plein, waaraan het ‘parlement’ (het communistisch staatsbureau) is gelegen, en de Tombe van Mao.

Overigens, wie het plein betreedt wordt door allerlei handelaren met van alles en nog wat benaderd. Ik liep wat moeilijk en in een mum van tijd was er iemand die mij in een rolstoel over het plein wilde begeleiden. Toen ik dat afwees, probeerde hij nog een zonnebril te slijten, maar helaas, ook die had ik niet nodig.

Mocht u het idee hebben dat ik ‘China’ niet heb gewaardeerd, dan is dat idee onterecht. China is leuk en lekker, bijzonder.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *