Cavé (Leen, * Leiden 1932)

Leen Cavé (geboren in Leiden in 1932, overleden te Leiden in 2015). Leen is overleden tijdens een autoritje in de stad. Dat was zijn grote hobby, vooral na zijn ‘pensionering’

Verklaring/betekenis naam Cavé: Aan het Nederlands aangepaste vorm van het Franse ‘chavet’. Dat is een verkleinwoord van het Oud-franse cave, chave, hetgeen hol betekent (Bron: ‘Leienaars’ van Piet van Sterkenburg, 2017).

Het grootste deel van zijn leven heeft Leen in de horeca gewerkt. Het leidde met zijn achternaam altijd tot verwarring en grappen: Leen Cavé van het café! Als 8-jarige kwam hij met zijn vader mee naar café De Gouden Wagen (LD 17 juni 1988) om te ‘biljarten’, en is er een soort blijven hangen.

Hij kreeg, 19 jaar oud, verkering met Nel Vermeulen, dochter van de eigenaar. Leen zat toen in de handel. Begin jaren vijftig ventte hij huis-aan-huis wollen dekens. Hielp wel af en toe zijn schoonvader in het café. Hij vond horeca veel leuker dan zijn werk als verkoper en werd vervolgens ober in Amsterdam.

Katholieke buurt

Hij nam, 28 jaar oud, met zijn vrouw Nel het café over (in 1960) van zijn schoonvader. Leen zegt in Leidsch Dagblad bij zijn afscheid als kastelein (in 1988) dat hij weinig contact had in de buurt, en er ook geen buren in het café kwamen, want ‘het is hier nogal een katholieke buurt en ik ben aan geen geloof gebonden en zondag altijd open. Het is steeds minder druk geworden in het café nu de fabrieken (o.m. Rotogravure?) en de legerbasis weg’ zijn.

Het pand (Noordeinde 28) waarin vroeger café De Gouden Wagen was gehuisvest (Foto Google Earth).

Ik ben jarenlang vaste gast geweest bij De Gouden Wagen, vanaf begin jaren tachtig toen het café als aardig op z’n retour was. Vanwege de geringe klandizie bleef het café altijd langer open. Dat was illegaal, maar reden voor mij om door te zakken tot drie, vier uur – incidenteel zelfs later. Meestal was er dan een barretje vol van vijf, zes mensen (het was ook maar een klein barretje) die goed verteerden. Controles door politie kwamen geregeld voor. Een aantal keren moesten de gasten stilletjes – dat lukt nooit met drinkers – naar boven, naar de woonkamer van de familie om bekeuring/controle te ontlopen.

Nel en Leen in hun café, circa 1978 (uit Leidsch Dagblad).

De Gouden Wagen was voor mij een spelletjes-café. Ik hield van biljarten en kaarten. Ik ben zelfs lid geworden van de biljartvereniging van De Gouden Wagen. In 1984 werd ik clubkampioen in mijn beste wedstrijd ooit tegen Piet Vinkestein (die in de jaren zeventig en deels in de jaren tachtig de fruitkiosk exploiteerde bij het Elisabeth ziekenhuis in Leiderdorp). Hij was ook de beste biljarter van het café, en iemand die hoog speelde in de Leidse Biljart Bond, met soms moyènnes boven de 30. Ik maakte in tien beurten uit en speelde 6 gemiddeld, werd kampioen en won een grote mand met drank.

Vernoemd naar oude herberg

De naam van het café stamt nog af van een veel ouder horeca-etablissement op de Oude Varkenmarkt, schuin aan de overkant van De Gouden Wagen. Daar was ooit herberg De Vergulde Wagen. Het Pieter Loridanshofje is gebouwd op het achtererf van deze herberg. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog vluchtte Pierre Loridan voor de Spaanse Inquisitie uit de Zuidelijke Nederlanden. Tijdens een grote pestepidemie in 1655 (ruim 15.000 doden op een inwonersaantal van ongeveer 50.000) verloor hij veel familie en geloofsgenoten en besloot, bij wijze van goed werk, een hofje te stichten.

Voorzijde, entree, Loridanshofje aan de Oude Varkenmarkt.

Korte tijd na het maken van zijn testament werd ook hij slachtoffer van de pest. Zijn executeurs-testamentair kocht de eerder genoemde herberg, waar in 1656 het hofje gebouwd werd.Pieter Loridan was een Leidse lakenverver van Waalse afkomst. De huisjes op het hofje waren bestemd voor arme bejaarden, eveneens van Waalse afkomst en lidmaten van de Waalse Gemeente.

Kort na het opstellen van zijn testament overleed de stichter en hij werd in de Hooglandse Kerk begraven.  Nadat zijn testament was geopend ging de aangewezen uitvoerders met de bouw van het hofje voortvarend aan de slag en al in 1657 konden de eerste bewoners hun intrek in het hofje nemen. Het was een beste plek om er te wonen.

Op het achterterrein van herberg De Vergulde Wagen verrees in 1655 het Loridanshofje.

Er werd brood en turf verstrekt en de bewoners kregen dagelijks bier. Tweemaal daags luidde de portier de bel ten teken dat de bewoners hun bier konden ophalen. Wie niet op tijd kwam moest de beurt voorbij laten gaan. In 1658 lieten de regenten twaalf bierkannen maken voorzien van het huisnummer. Ook voor de regenten werden er bierkannen gemaakt die echter twee keer zo groot waren als de kannen voor de bewoners. Het verstrekken van turf duurde voort tot de Eerste Wereldoorlog. De bewoners ontvingen toen geld inplaats van de gebruikelijke brandstof.

In 1852 werd de regentenkamer voorzien van verwarming en verlichting en werden er voor de bewoners bijbellezingen gehouden. 

Boonaken

Boonaken, bonenaken, was in ‘echte’ Leidse cafés altijd populair, ook bij Leen in het café. Elk kroeg had zijn eigen cultuur opgebouwd rond het spel waarbij deelnemers elk 6 kaarten krijgen of minder naarmate er meer deelnemers zijn. Erg werden altijd twee kaarten open gedraaid die je mocht ruilen Bij geringe deelname waren er ook twee blinden kaarten bij, wat het gok-element versterkte. In sommige cafés mocht je liegen en bedriegen (de Vergulde Kruik) – je mocht roem verzinnen en verzaken – maar als je betrap werd dan zat je er in (voor een rondje drank). In andere cafés (De Gouden Wagen) werd je geacht de spelregels letterlijk te volgen. Het was punten bieden, of misére (geen slag halen – als twee deelnemers achter elkaar misére boden, dan stond die vast; kon niemand meer overbieden) of zwabber (alle slagen zonder troef) of – het hoogste – boonaak (alle slagen met zelf te kiezen troef), eventueel te overtreffen door een ander met roem in de hand. Bij geringe deelname aan het spel werd half/heel gespeeld. Wie twee keer had verloren, moest een rondje dokken. In een enkel café, herinner ik mij, werd boonaken gespeeld zonder misere en zwabber. Dan werd alleen punten gespeeld en boonaak.

Kinderen (3):

Robert (oudste): taxichauffeur in Noordwijk

René, gevangenisbewaarder (Alphen aan den Rijn)

Angelique (jongste)

Diversen:

Advertentie in LC 28 juni 1935, inderdaad de katholieke krant:

‘Zaterdag 29 juni heropening van het van ouds bekende Café-Billard ”De Gouden Wagen” Noordeinde 28 – Telef 779. Prima consumptie – billijk tarief. Aanbevelend P. van Rijn

Het succes was kennelijk niet groot, want een jaar later staat in de Leidse Courant van 25 juni 1936 opnieuw een advertentie:

Hedenavond Heropening van Café-Vergunning ”De Gouden Wagen” Noordeinde 28 Aanbevelend J. J. Verberg.

1 antwoord

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *